Geëngageerde blues in barokke stijl van Philippe Diepvents
Gent – Middeleeuwse monumenten die je kunt bereiken via een omweg door de hoerenbuurt, terwijl een en ander wordt toegelicht aan een strak, houten tafel in het barok pand ‘Vooruit’ dat al honderd jaar een belangrijk icoon is voor socialistisch België. Schrijver Philippe Diepvents kon geen betere locatie kiezen om zijn bloemrijk debuut ‘Bobby Ewing Blues’ toe te lichten.
Het verhaal gaat over Boris. ‘Eigenlijk heet ik niet Boris, maar het is wel de naam die nog beneden op het kartonnen plaatje naast de bel staat aangegeven.’ (…) ‘Maar omdat het geen slechte naam is, zal ik me die dan maar toe-eigenen voor de tijd die nodig is om mijn verhaal te vertellen, Zo’n pseudoniem creëert ook een afstand, onthechting. Boris dus. Aangenaam.’ (p. 22 en p. 23).
De man leeft al enkele jaren in diepe rouw na het verlies van zijn geliefde vrouw Alma aan kanker. In de kroeg raakt hij aan de praat met ene Emily die werkt voor een farmaceutisch bedrijf. Zij vertelt dat er een creativiteitspil is uitgevonden. Als ze even naar de wc is, jat Boris de pillen uit haar tas en besluit hij om zich eraan te wagen. De pillen stimuleren echter niet de creativiteit, maar zorgen voor allerlei hallucinaties, aaneenrijgingen van herinneringen en gedachtensprongen, met Emily die steeds als een duveltje uit een doosje springt. Ondertussen wordt de stad opgeschrikt door een seriemoordenaar die het op jonge meisjes heeft voorzien. Waar is Boris als hij droomt?
“Ik had vooraf een idee om met visioenen te werken”, zegt Diepvents. “Ik wilde een boek schrijven waarin de mensen op een bepaalde manier niet door hebben waarin fantasie en realiteit in elkaar overlopen. Ook al zijn de fantasieën absurd, ik wilde dat de lezers toch beginnen te twijfelen. Je hebt dan een middel nodig om dat voor elkaar te krijgen. Ik dacht aan een pil, en dan stuit je op de consumptiemaatschappij en de individualisering.”
Trigger
Het debuut is er toch nog onverwacht van gekomen. “Ik schreef al van kinds af aan. Ik begon bij de schoolkrant, waarna ik na een week al bij de rector mocht komen. Af en toe heb ik verhalen ingezonden voor wedstrijden en vorig jaar heb ik twee gedichten ingezonden voor Krakatau. Op een gegeven moment zit je hoofd vol en moet alles eruit. In drie maanden heb ik de opzet geschreven, de ruggengraat van het boek, en heb ik nog anderhalf jaar zitten schaven. Het schrijven begon op een nieuw moment in mijn leven: ik leerde een nieuwe vriendin kennen, nu mijn vrouw, met twee kinderen, een stiefzoon van 5 en een zoon van 2,5 jaar. Het was de trigger om te beginnen, wat raar is, want het was een van de drukste perioden in mijn leven.”
Bloemrijk
De schrijfstijl van Diepvents is meer dan het prachtige, bloemrijke Vlaams. Hij wisselt af: beschrijft uitgebreid en met volop ironie hoe hij zich door het verkeer via Brussel naar Gent wurmt en laat niet na om er een barokke klaagzang van te maken, op weg naar zijn doodzieke vrouw in het ziekenhuis. Dan slechts: ‘Mijn benen hielden stand, ik kwam niet te laat en Alma werd niet meer beter.’ (p. 25)
“Tot nu toe zijn alle recensies positief”, zegt Diepvents, “maar sommigen vinden mij wel heel erg bloemrijk schrijven. Aan de andere kant: de sobere schrijfstijl is nu eenmaal in de mode.” Die bloemrijke schrijfstijl van Diepvents is ook terug te vinden in zijn zakelijke artikelen voor de linkse, Belgische vakbond ABVV. Opmerkelijk, nu maar weinig vakbondswerkers, evenals andere belangenbehartigers, in Nederland en België, zich in hun stijl bloot willen geven terwijl zij de hemel bestormen. Diepvents lardeert zijn zakelijke teksten echter doodleuk met woorden als ‘citroenloopbaan’ en uitdrukkingen als ‘Nu even niet, schat.’
“Stukken schrijf ik niet voor mijn tegenstanders. Mensen die een totaal tegenovergestelde mening hebben, zul je toch niet overtuigen. Ik schrijf voor gelijkgestemden en voor mensen die zich nog een mening moeten vormen. Ik kan weleens aanvallend schrijven, maar alleen als ik vind dat het echt nodig is. Liever schrijf ik met overtuiging en ironie. Dat vind ik bij commentaren ook beter, want anders gaan mensen je als een ouwe zeur bekijken.”
Mini-jobs
Op tafel ligt toevallig De Standaard, een soort Belgische ‘De Volkskrant’, met daarin een discussie over de ‘mini-jobs’. “Op dit moment zijn er twee bewegingen aan de gang: aan de ene kant heb je het verhaal dat mensen meer moeten werken, want het is crisis, aan de andere kant bouwen mensen geen sociale zekerheidsrechten op. Je ziet mensen werken voor 400 euro in de maand, voltijds, en op die manier zouden ze bijdragen aan het systeem. Voor bedrijven is dat handig, maar voor de samenleving betekent dat niets. Er wordt altijd gezegd: we moeten onze concurrentiekracht vergroten, maar je zou inkomen moeten hebben. Je werkt om te leven en je leeft niet om te werken. Dat zou het vertrekpunt moeten zijn. Uiteraard moeten we ervoor zorgen dat bedrijven groeien, maar als afgeleide van de doelstelling dat iedereen inkomen heeft. Je ziet zelfs het voorstel dat kinderopvang niet van 7.00 tot 18.00 uur beschikbaar moet zijn, maar van 6.00 tot 20.00 uur. Zo kan iedereen langer doorwerken, maar je moet mensen toch de mogelijkheden bieden dat ze een gezinsleven hebben? Eigenlijk is hier sprake van een doorgeslagen idee van individuele verantwoordelijkheid, zonder opleidingskansen, zonder begeleiding, alleen controle van werkzoekenden.”
‘Watervalsysteem’
Goodreads.com plaatste een citaat van ‘Bobby Ewing Blues’ op haar site: ‘Uniciteit wordt altijd ontkend, terwijl iedereen wanhopig zijn best doet om zo uniek mogelijk te zijn. De consequentie van een maatschappij gebaseerd op ellebogenwerk.’
“Ik geloof er wel in. Het is een parafrase op een citaat van journalist Patrick De Witte, die onlangs overleden is, en ook genoemd werd op zijn begrafenis. Als ik hem vrij aanhaal, dan zei hij: ‘Alle onzin en miserie in de wereld is voor een groot deel terug te brengen op het feit dat mensen uniek willen zijn.’* Wij lijken meer op elkaar dan wij beseffen, dus eigenlijk is dat een heel positief beeld. Mensen worden van kleins af aan gepusht om uniek te zijn. Als er zo’n creativiteitspil zou bestaan, dan was er massaal vraag naar opdat iedereen boven de rest kon uitstijgen. We leven in een watervalsysteem: in België krijg je op een aantal scholen meteen Latijn, en als je het niet redt, dan word je opleidingsniveau steeds lager en krijgen kinderen een stempel mee. Er is een hiërarchie ontstaan, waarbij het technisch onderwijs als laagste opleiding wordt beschouwd, terwijl kunsthistorici op bussen rijden en loodgieters nu bakken vol geld verdienen…”
Engagement
“Ik denk dat elke schrijver maatschappelijk geëngageerd is, impliciet of expliciet. Ik denk dat de literatuur ertoe doet om de wereld open te breken…” Diepvents peinst: “Van wie was dat citaat nou?…”. Hij vervolgt: “Salman Rushdie had in zijn auobiografie een mooie uitspraak: ‘Schrijvers zijn het tegenwicht van de politiek’. Je hebt officiële wetgevers en officieuze. De officieuze proberen het leven in de maatschappij te vatten in verhalen, en zetten zo de bakens uit, ook al klinkt dat wat pompeus. Journalisten beschrijven de objectieve feiten en geven dan een mening, schrijvers pakken juist alle subjectieve zaken en proberen daar iets objectiefs mee uit te drukken.”
De schreeuw
Diepvents schreef in zijn debuut alles door elkaar, waardoor hij vooral druk bezig was met herstructureren. “In mijn tweede boek weet ik vooraf beter wat de grote lijnen van het verhaal zijn. Ik ben nog niet zover, maar het idee is gebaseerd op het schilderij ‘De Schreeuw’ van Edvard Munch, het mannetje dat zijn handen tegen zijn oren houdt. Bijna niemand weet waar het op gebaseerd is, maar er is een gedicht gevonden van de schilder: het doek is gebaseerd op de schreeuw van de natuur waar de mens zich voor afsluit. Hij wordt overweldigd door het landschap. Dat zegt al veel over de mens op zichzelf, als klein onderdeel van een groot geheel.”
* In zijn boek ‘Blijf thuis’ citeert Patrick De Witte de oude Franse filosoof Blaise Pascal: “Alle ellende op de wereld wordt veroorzaakt doordat mensen niet gewoon thuis kunnen blijven.” Mogelijk was De Witte door dit citaat geïnspireerd. – PlN
Philippe Diepvents, ‘Bobby Ewing Blues’. Uitgeverij De Brouwerij, Maassluis. 239 p. ISBN: 978-90-78905-63-9. Prijs: 19,95 euro. Zie ook www.philippediepvents.be
Geëngageerde blues in barokke stijl
–
Door Peter le Nobel
–
Gent – Middeleeuwse monumenten die je kunt bereiken via een omweg door de hoerenbuurt, terwijl een en ander wordt toegelicht aan een strak, houten tafel in het barok pand ‘Vooruit’ dat al honderd jaar een belangrijk icoon is voor socialistisch België. Schrijver Philippe Diepvents kon geen betere locatie kiezen om zijn bloemrijk debuut ‘Bobby Ewing Blues’ toe te lichten.
–
Het verhaal gaat over Boris. ‘Eigenlijk heet ik niet Boris, maar het is wel de naam die nog beneden op het kartonnen plaatje naast de bel staat aangegeven.’ (…) ‘Maar omdat het geen slechte naam is, zal ik me die dan maar toe-eigenen voor de tijd die nodig is om mijn verhaal te vertellen, Zo’n pseudoniem creëert ook een afstand, onthechting. Boris dus. Aangenaam.’ (p. 22 en p. 23).
–
De man leeft al enkele jaren in diepe rouw na het verlies van zijn geliefde vrouw Alma aan kanker. In de kroeg raakt hij aan de praat met ene Emily die werkt voor een farmaceutisch bedrijf. Zij vertelt dat er een creativiteitspil is uitgevonden. Als ze even naar de wc is, jat Boris de pillen uit haar tas en besluit hij om zich eraan te wagen. De pillen stimuleren echter niet de creativiteit, maar zorgen voor allerlei hallucinaties, aaneenrijgingen van herinneringen en gedachtensprongen, met Emily die steeds als een duveltje uit een doosje springt. Ondertussen wordt de stad opgeschrikt door een seriemoordenaar die het op jonge meisjes heeft voorzien. Waar is Boris als hij droomt?
–
“Ik had vooraf een idee om met visioenen te werken”, zegt Diepvents. “Ik wilde een boek schrijven waarin de mensen op een bepaalde manier niet door hebben waarin fantasie en realiteit in elkaar overlopen. Ook al zijn de fantasieën absurd, ik wilde dat de lezers toch beginnen te twijfelen. Je hebt dan een middel nodig om dat voor elkaar te krijgen. Ik dacht aan een pil, en dan stuit je op de consumptiemaatschappij en de individualisering.”
–
Trigger
–
Het debuut is er toch nog onverwacht van gekomen. “Ik schreef al van kinds af aan. Ik begon bij de schoolkrant, waarna ik na een week al bij de rector mocht komen. Af en toe heb ik verhalen ingezonden voor wedstrijden en vorig jaar heb ik twee gedichten ingezonden voor Krakatau. Op een gegeven moment zit je hoofd vol en moet alles eruit. In drie maanden heb ik de opzet geschreven, de ruggengraat van het boek, en heb ik nog anderhalf jaar zitten schaven. Het schrijven begon op een nieuw moment in mijn leven: ik leerde een nieuwe vriendin kennen, nu mijn vrouw, met twee kinderen, een stiefzoon van 5 en een zoon van 2,5 jaar. Het was de trigger om te beginnen, wat raar is, want het was een van de drukste perioden in mijn leven.”
–
Bloemrijk
–
De schrijfstijl van Diepvents is meer dan het prachtige, bloemrijke Vlaams. Hij wisselt af: beschrijft uitgebreid en met volop ironie hoe hij zich door het verkeer via Brussel naar Gent wurmt en laat niet na om er een barokke klaagzang van te maken, op weg naar zijn doodzieke vrouw in het ziekenhuis. Dan slechts: ‘Mijn benen hielden stand, ik kwam niet te laat en Alma werd niet meer beter.’ (p. 25)
–
“Tot nu toe zijn alle recensies positief”, zegt Diepvents, “maar sommigen vinden mij wel heel erg bloemrijk schrijven. Aan de andere kant: de sobere schrijfstijl is nu eenmaal in de mode.” Die bloemrijke schrijfstijl van Diepvents is ook terug te vinden in zijn zakelijke artikelen voor de linkse, Belgische vakbond ABVV. Opmerkelijk, nu maar weinig vakbondswerkers, evenals andere belangenbehartigers, in Nederland en België, zich in hun stijl bloot willen geven terwijl zij de hemel bestormen. Diepvents lardeert zijn zakelijke teksten echter doodleuk met woorden als ‘citroenloopbaan’ en uitdrukkingen als ‘Nu even niet, schat.’
–
“Stukken schrijf ik niet voor mijn tegenstanders. Mensen die een totaal tegenovergestelde mening hebben, zul je toch niet overtuigen. Ik schrijf voor gelijkgestemden en voor mensen die zich nog een mening moeten vormen. Ik kan weleens aanvallend schrijven, maar alleen als ik vind dat het echt nodig is. Liever schrijf ik met overtuiging en ironie. Dat vind ik bij commentaren ook beter, want anders gaan mensen je als een ouwe zeur bekijken.”
–
Mini-jobs
–
Op tafel ligt toevallig De Standaard, een soort Belgische ‘De Volkskrant’, met daarin een discussie over de ‘mini-jobs’. “Op dit moment zijn er twee bewegingen aan de gang: aan de ene kant heb je het verhaal dat mensen meer moeten werken, want het is crisis, aan de andere kant bouwen mensen geen sociale zekerheidsrechten op. Je ziet mensen werken voor 400 euro in de maand, voltijds, en op die manier zouden ze bijdragen aan het systeem. Voor bedrijven is dat handig, maar voor de samenleving betekent dat niets. Er wordt altijd gezegd: we moeten onze concurrentiekracht vergroten, maar je zou inkomen moeten hebben. Je werkt om te leven en je leeft niet om te werken. Dat zou het vertrekpunt moeten zijn. Uiteraard moeten we ervoor zorgen dat bedrijven groeien, maar als afgeleide van de doelstelling dat iedereen inkomen heeft. Je ziet zelfs het voorstel dat kinderopvang niet van 7.00 tot 18.00 uur beschikbaar moet zijn, maar van 6.00 tot 20.00 uur. Zo kan iedereen langer doorwerken, maar je moet mensen toch de mogelijkheden bieden dat ze een gezinsleven hebben? Eigenlijk is hier sprake van een doorgeslagen idee van individuele verantwoordelijkheid, zonder opleidingskansen, zonder begeleiding, alleen controle van werkzoekenden.”
–
‘Watervalsysteem’
–
Goodreads.com plaatste een citaat van ‘Bobby Ewing Blues’ op haar site: ‘Uniciteit wordt altijd ontkend, terwijl iedereen wanhopig zijn best doet om zo uniek mogelijk te zijn. De consequentie van een maatschappij gebaseerd op ellebogenwerk.’
–
“Ik geloof er wel in. Het is een parafrase op een citaat van journalist Patrick De Witte, die onlangs overleden is, en ook genoemd werd op zijn begrafenis. Als ik hem vrij aanhaal, dan zei hij: ‘Alle onzin en miserie in de wereld is voor een groot deel terug te brengen op het feit dat mensen uniek willen zijn.’* Wij lijken meer op elkaar dan wij beseffen, dus eigenlijk is dat een heel positief beeld. Mensen worden van kleins af aan gepusht om uniek te zijn. Als er zo’n creativiteitspil zou bestaan, dan was er massaal vraag naar opdat iedereen boven de rest kon uitstijgen. We leven in een watervalsysteem: in België krijg je op een aantal scholen meteen Latijn, en als je het niet redt, dan word je opleidingsniveau steeds lager en krijgen kinderen een stempel mee. Er is een hiërarchie ontstaan, waarbij het technisch onderwijs als laagste opleiding wordt beschouwd, terwijl kunsthistorici op bussen rijden en loodgieters nu bakken vol geld verdienen…”
–
Engagement
–
“Ik denk dat elke schrijver maatschappelijk geëngageerd is, impliciet of expliciet. Ik denk dat de literatuur ertoe doet om de wereld open te breken…” Diepvents peinst: “Van wie was dat citaat nou?…”. Hij vervolgt: “Salman Rushdie had in zijn auobiografie een mooie uitspraak: ‘Schrijvers zijn het tegenwicht van de politiek’. Je hebt officiële wetgevers en officieuze. De officieuze proberen het leven in de maatschappij te vatten in verhalen, en zetten zo de bakens uit, ook al klinkt dat wat pompeus. Journalisten beschrijven de objectieve feiten en geven dan een mening, schrijvers pakken juist alle subjectieve zaken en proberen daar iets objectiefs mee uit te drukken.”
–
De schreeuw
–
Diepvents schreef in zijn debuut alles door elkaar, waardoor hij vooral druk bezig was met herstructureren. “In mijn tweede boek weet ik vooraf beter wat de grote lijnen van het verhaal zijn. Ik ben nog niet zover, maar het idee is gebaseerd op het schilderij ‘De Schreeuw’ van Edvard Munch, het mannetje dat zijn handen tegen zijn oren houdt. Bijna niemand weet waar het op gebaseerd is, maar er is een gedicht gevonden van de schilder: het doek is gebaseerd op de schreeuw van de natuur waar de mens zich voor afsluit. Hij wordt overweldigd door het landschap. Dat zegt al veel over de mens op zichzelf, als klein onderdeel van een groot geheel.”
–
* In zijn boek ‘Blijf thuis’ citeert Patrick De Witte de oude Franse filosoof Blaise Pascal: “Alle ellende op de wereld wordt veroorzaakt doordat mensen niet gewoon thuis kunnen blijven.” Mogelijk was De Witte door dit citaat geïnspireerd. – PlN
–
—-
–
Philippe Diepvents, ‘Bobby Ewing Blues’. Uitgeverij De Brouwerij, Maassluis. 239 p. ISBN: 978-90-78905-63-9. Prijs: 19,95 euro. Zie ook www.philippediepvents.be
Als je volgend boek over ‘De Schreeuw’ gaat, wil ik graag de vergelijking tussen schrijven en schilderkunst doortrekken. De Schone Kunsten, zie MSK, bieden eventjes soelaas aan onze rusteloze blikken, een moment van halt in de rush van to do’s, verlangens, whatever. Er zijn boeken die hetzelfde effect beogen, er ‘efkes uit zijn’. De actuele kunst daarentegen,zie SMAK, is eerder conceptueel. Ze sust niet maar schudt wakker. Overspoeld en versuft door de dagelijkse lawine aan beelden, wordt de kijker met een schok (of een Schreeuw)tot nadenken gebracht, al was het maar om er iets van te proberen begrijpen. Hier sluiten weer andere boeken bij aan. Bobby Ewing Blues zou ik daar onderbrengen: de lezer verliest zijn pedalen, geen boek om bij in slaap te vallen! Nogmaals gefeliciteerd en uitkijkend naar wat volgt.
ik vond het echt een goed boek dat heel fijn was om te lezen en mij constant boeide… ironie als wapen bevalt mij en begrijp ik – agressie niet.
ik kijk uit naar de diepventiaanse bloemlezing over de schreeuw. Deze keer zal het lawaai niet van mij komen :-)