Fred Penninga (Amsterdam, 1945) sinds 1987 lid van de schrijversvereniging TAALPODIUM. Sinds 1 januari 2014 lid van het Utrechts Stadsdichtersgilde. Naast bekroonde gedichten en korte verhalen publiceerde hij zes poëziebundels en drie romans. Hij schreef 300 wekelijkse stadsgedichten voor het huis-aan-huis Stadsblad in Utrecht. Voor het online magazine www.nieuws030.nl schreef hij meer dan 100 nieuwe stadsgedichten en elk kwartaal schrijft hij een gedicht voor het huis-aan-huis wijkblad Mens & Wijk in Utrecht Noord-Oost. Inmiddels is zijn zevende poëziebundel, getiteld Drijfveren, verkrijgbaar.
HIERNAMAALS
Ok, deal, na mijn dood pas
maar dan ook helemaal voluit
met alle toeters en bellen vandien
(geen slecht gezelschap: ik noem een
Perk, een Slauerhoff, Johan A. Dèr Mouw)
en niet op mijn uitvaart alvast beginnen
te roepen dat je ‘n vrind van me was
want dan draai ik mij om in de kist
zo, dat iedereen het horen kan
Kort erna wil ik een sonor ronkende necrologie:
wie ik geweest ben, hoe maf ik geleefd heb,
wat ik heb bijgedragen aan de literatuur,
dat ik het op alle mogelijke manieren
en telkens opnieuw toch echt probeerde
dat ik prijzen won en eervolle vermeldingen
maar verder. . . nou, verder zag niemand iets
Maar, neem me niet kwalijk
ik maak geen haast, ik wil geen
abrupt einde; koester geen heimelijk
doodsverlangen; ik wil dat júllie wachten
tot je uit de krant hebt moeten horen
dat ik toch nog onverwacht en zo.
En daarna de lovende kritieken
en het eeuwige bloemlezen
dat zal jullie kinderen leren!
– Fred Penninga