‘Dichterswereld en publiek kan in Utrecht kleurrijker’
Door Peter le Nobel

Utrecht – Het is genoeg geweest, vindt dichter Baban, met de gesloten cultuur van het Utrechtse dichterswereldje. “Utrecht is een multiculturele stad. Een op de drie inwoners is allochtoon. In deze stad wonen andere kleuren met een verschillende en eigen literaire smaak. Zij verdienen de kans om hun werk aan het grote Utrechtse publiek van alle kleuren te laten zien en horen.” Om dat mogelijk te maken werpt hij zich op als stadsdichter van Utrecht voor 2011-2013, als de periode van stadsdichter Ingmar Heytze is afgelopen.
Baban begint zich in ieder geval in de kleuren groen en geel te ergeren. “Als je kijkt naar de Stichting Literaire Activiteiten Utrecht, dan verwacht je dat ze dichters van allerlei kleuren aan bod laten komen, maar het programma zit vol Nederlandse, blanke dichters met heel af en toe een allochtoon. Ik heb de aankondigingen voor de aardigheid uitgeprint. De verhoudingen zijn volkomen zoek. En néé, allochtonen zitten niet allemaal naar rap te luisteren.”
De dichter stelt dat hij tot drie keer toe naar de SLAU is geweest om ook op te treden, maar zijn gedichten zouden niet diep genoeg zijn. “Ik heb drie bundels uitgebracht! Ik heb samen met kunstenaar Araz en muzikant Monir een eigen podium: ‘Meer woorden, meer kleuren’, en daar zie je wel een gemengd publiek. Die allochtone dichters zijn er dus wel! Het punt is: als een organisatie volledig blank is, zal het andere poëzie, andere referentiekaders niet herkennen.”
De dichter is het hem niet te doen om het gebrek aan podia voor zichzelf. Het gaat juist erg goed met hem. “De bundels verkopen allemaal goed en ik krijg volop aandacht in andere Nederlandse steden en in België, maar waarom die geslotenheid in Utrecht?” Baban kan er met zijn pet niet bij. Het is in ieder geval slecht voor de dichters buiten de heersende groep.
“Ik wil als stadsdichter bereiken dat de literaire diversiteit die er wel is een kans krijgt en dus ook tot uitdrukking komt in de stad. Op de podia in het centrum, maar ook in de verschillende wijken van Utrecht en zeker op de plekken waar vele nationaliteiten samenleven. Er zijn zoveel dichters uit het buitenland die inmiddels in het Nederlands schrijven. Zij hebben zoveel kennis in huis van hun poëzie in het land van herkomst. Het is zonde als al deze talenten verloren gaan. Een podium voor dichters is als water voor vissen. Er is een goed klimaat nodig.”
Nieuw publiek
Baban wil niet alleen nieuwe, andere dichters en schrijvers een kans geven, hij wil ook nieuw publiek trekken naar deze multiculturele podia in de hele stad. “In het Midden-Oosten hebben dichters een gezag als een minister. Daar stel je wat voor. Dat kan alleen in een cultuur waar literatuur en poëzie iets betekent. Er zijn heel veel mensen uit andere culturen die een goed gedicht kunnen waarderen, maar ze zijn hun eigen poëzie gewend. Als er meer oosterse dichters optreden, dan zullen ze veel sneller komen, en maken ze kennis met Nederlandse dichters, en leren zij wat van hun wereld. Zo krijg je de ware integratie, in plaats van dat er oppervlakkig wat van elkaar gegeten wordt en daarna gaat iedereen weer naar zijn eigen huis.”
Baban ziet een taak voor hem weggelegd en wil dat doen als stadsdichter van Utrecht. “Ik wil de talenten redden, ik wil het publiek, waar de bezoekers ook ooit geboren zijn, bij de wereld van de literatuur en poëzie betrekken. Ik wil dat wij gezamenlijk een tafel maken, rijk met verschillende ingrediënten, om ons te verwennen met het leven, om andere perspectieven te kunnen zien. Wij hebben allemaal slechts twee ogen, maar als wij samen kijken, dan zien we de hele wereld, en zien we zoveel invallen van licht, zoveel kleuren, en dromen en ideeën die binnenstromen.”
