Ode aan Stilte Kouwenaar

Gerrit Kouwenaar (1923-2014) ging en kwam. Zijn gezicht verdwijnt uit het straatbeeld, maar zijn gedichten verblijven in de geest. Om Kouwenaars poëzie te eren, houdt de redactie op vrijdag 7 november een programma over zijn werk: op die avond zullen meerdere dichters de bundel Vallende stilte integraal voordragen.
Guus Middag heeft in de NRC van 5 september dit jaar geschreven wat het antwoord van de dichter was op de gestelde vraag ‘wat het belangrijkste was waar hij als dichter in de loop der jaren achter was gekomen’:
“Dat je met zo iets vluchtigs als woordjes, met taal, in staat bent om even de tijd stil te zetten, iets dat menselijkerwijs onmogelijk is. Iedereen gaat dood, ook de beste dichter. Je schreef gisteren wat, je schrijft vandaag wat, je schrijft morgen wat en overmorgen verschijnt daar het oeuvre van een man die door de tijd is ingehaald. Maar als het goed is, beklijft er iets, heeft die dooie man een paar woorden achter elkaar gezet die duurzamer zijn dan alle stof.”
Op de site van Boekhandel Perdu kan iedereen precies zien wat er van G. K. te krijgen is: opnieuw in een wit jasje uitgegeven, Totaal witte kamer. Van deze – misschien wel de mooiste – bundel uit 2002 zijn maar liefst zeven drukken verschenen. Het titelgedicht:
Laten wij nog eenmaal de kamer wit maken
nog eenmaal de totaal witte kamer, jij, ik
dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal
de kamer wit maken, nu, nooit meer later
en dat wij dan bijna het volmaakte napraten
alsof het gedrukt staat, witter dan leesbaar
dus nog eenmaal die kamer, de voor altijd totale
zoals wij er lagen, liggen, liggen blijven
witter dan, samen –
Zie perdu.nl
kouwenaar
Amsterdam – Gerrit Kouwenaar (1923-2014) ging en kwam. Zijn gezicht verdwijnt uit het straatbeeld, maar zijn gedichten verblijven in de geest. Om Kouwenaars poëzie te eren, houdt de redactie op vrijdag 7 november een programma over zijn werk: op die avond zullen meerdere dichters de bundel Vallende stilte integraal voordragen.
Guus Middag heeft in de NRC van 5 september dit jaar geschreven wat het antwoord van de dichter was op de gestelde vraag ‘wat het belangrijkste was waar hij als dichter in de loop der jaren achter was gekomen’:
“Dat je met zo iets vluchtigs als woordjes, met taal, in staat bent om even de tijd stil te zetten, iets dat menselijkerwijs onmogelijk is. Iedereen gaat dood, ook de beste dichter. Je schreef gisteren wat, je schrijft vandaag wat, je schrijft morgen wat en overmorgen verschijnt daar het oeuvre van een man die door de tijd is ingehaald. Maar als het goed is, beklijft er iets, heeft die dooie man een paar woorden achter elkaar gezet die duurzamer zijn dan alle stof.”
Op de site van Boekhandel Perdu kan iedereen precies zien wat er van G. K. te krijgen is: opnieuw in een wit jasje uitgegeven, Totaal witte kamer. Van deze – misschien wel de mooiste – bundel uit 2002 zijn maar liefst zeven drukken verschenen. Het titelgedicht:
Laten wij nog eenmaal de kamer wit maken
nog eenmaal de totaal witte kamer, jij, ik
dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal
de kamer wit maken, nu, nooit meer later
en dat wij dan bijna het volmaakte napraten
alsof het gedrukt staat, witter dan leesbaar
dus nog eenmaal die kamer, de voor altijd totale
zoals wij er lagen, liggen, liggen blijven
witter dan, samen –