Een Gedichtendagimpressie van Boskma, Christiansen en Penninga

Door Peter le Nobel
Utrecht – ‘Gedichten over de dood zijn eigenlijk liefdesgedichten’, zegt dichter Pieter Boskma, kleinkunstenaar Bernhard Christiansen durfde dan eindelijk zijn eigen werk te bundelen in een debuut en Fred Penninga kreeg erkenning voor zijn inmiddels ruim 280 gedichten. Wekelijks publiceert hij er een in het Stadsblad, een Utrechtse huis-aan-huiskrant.
Het stadHuis van de Poëzie in Utrecht was die donderdag een avond van grote namen als Gerrit Komrij en Jan Bernlef, maar ook van kleinere namen met niet minder grote werken. Jaarlijks vindt dit evenement plaats op een bijzondere plek, ditmaal was dat in het Stadhuis van Utrecht. Wederom tot de nok toe uitverkocht.
Een persoonlijke favoriet is Pieter Boskma. Veel aandacht ging uit naar zijn bundel ‘Doodsbloei’, die hij schreef nadat hij zijn vrouw in 2008 aan borstkanker verloren had.
–
Ik denk de woorden en ik proef je,
laat ze weerklinken en je roept me,
ik houd ze binnen en jij denkt ze
om ze gul aan mij te schenken.
–
Ik schrijf het op dat wij versmelten
en onze heupen heupen deinen al,
niet ongeremd en met trompetgeschal
maar even geil als waardig, wild als kalm
–
Ik zie je ogen en kijk naar mezelf,
kom klaar en denk dat jij het bent,
rook een sigaretje met je mond.
–
We staren door elkaar naar het plafond,
dan pak je mij opnieuw als ik jou vast:
Wat ben je nat, Wat ben je alweer hard.
– Pieter Boskma
–
Het is lastig om uit een kloeke bundel van meer dan 180 pagina’s een representatief voorbeeld te geven. Dat is dan ook bij voorbaat opgegeven. In dit gedicht komt wel mooi zijn lyriek, verbeelding, leesbaarheid en zijn vernuft van de zinnen, zoals ‘even geil als waardig’ naar voren.
“In dit geval schreef ik vanwege de dood van mijn vrouw, maar het kon ook een scheiding zijn, een verre reis… je beschrijft alle herinneringen”, zegt Pieter Boskma. “Gedichten over de dood zijn in feite liefdesgedichten.”
Inmiddels heeft hij geen moeite meer om de gedichten voor te dragen. “Ik merkte dat juist de getemperde gedichten in het begin de meeste emoties losmaakten.” Een prachtig werk.
Bernhard Christiansen

Tweede op het verlanglijstje was Bernhard Christiansen. Natuurlijk is de Gedichtendag een goede gelegenheid om bundels te presenteren. Liefhebbers konden zich dan ook laven aan de bundel ‘Wat ik met de sleutel moet’ van Vrouwkje Tuinman en aan ‘Wasdom’ van Hagar Peeters. Deze vrouwen zijn al groot gegroeid en dus werd gekozen voor een debutant, die al jaren opvalt om zijn absurdistische kleinkunst en diverse NK Poetry Slams heeft gewonnen. Volgens dichter Ingmar Heytze is hij op verzoeken van uitgevers om zijn werk eerder te publiceren niet ingegaan, en dat mag opmerkelijk worden genoemd. De bundel heet ‘Nu daarentegen’, een tweede publicatie van de relatief nieuwe uitgeverij De Contrabas.
Zijn prettig gestoorde persoonlijkheid en ook zijn Duits accent versterken zijn performances, gedragen door een absurdistische inhoud.
–
Broer in kelder
Wij hadden een broer in de kelder zitten
daarom was ik altijd bang
om naar de kelder te gaan
ze zeiden dat de broer daar zat
tussen de ingelegde spruitjes, peren, bieten
en met zijn vingers knakte
terwijl hij golven bestudeerde
golven van licht in het donker
hij hoorde stemmen, veel stemmen
maar sprak nooit terug
–
Af en toe at hij een boterham met kaas
door mij voorzichtig op de trap gelegd
Ik probeerde elke dag
iets nieuws voor hem erbij te verzinnen
wat bieslook of een blaadje peterselie
radijs of kool of worteltjes
totdat mijn vader riep:
‘Het is jouw broer en geen konijn’
–
Toen ging ik dansen boven hem
peelde piano in het licht
soms hoorde ik het harde lachen
van een van zijn stemmen
soms hoorde hij een hoge felle noot van mij
en als ik jarig was
koos hij de allermooiste pot met ingelegde groente
hij schreef mijn naam erop en legde hem
op de vijfde tree van boven
zodat ik er maar net
niet bij kon komen
– Bernhard Christiansen
–
Fred Penninga

Fred Penninga is een keuze uit pure corruptie: wekelijks krijgt hij de enorme taak voor elkaar om een prachtig gedicht te schrijven over Utrecht in het Stadsblad, mijn persoonlijke broodheer.
Natuurlijk, het is een goede dichter, maar zijn meerwaarde is dat hij op een zeer toegankelijke manier alle lezers vertrouwd maakt met poëzie. Moeilijk hoeft niet, schoonheid is soms omgecompliceerd. Ondertussen beheerst hij zowel vrij vers als vaste vormen, en dat is weinigen gegeven. Juist bij sonnetten of andere versvormen bestaat het gevaar dat je er ‘Sint en Piet’ onder kan zetten. De gedichten van Penninga blijven natuurlijk.
–
stadHUIS VAN DE POËZIE
Bekijk het huis der dichters nu van alle kanten
met zo’n onverwarmde zolderkamer in de winter
een kelder als spelonk voor krochten van de ziel
de keukentafel met poëzie tussen oude kranten
–
Zie de doorzonkamer met ’t bankstel, staande
schemerlampen, boekenplanken en plasma-tv
de glazen schuifpui naar een open zomertuin
veel IKEA houdt er ideeën vast én gaande
–
Kijk, een open keuken met gebakken peren
slaapkamer onder oker zonlicht in de herfst
tussen verder niets dan gure regenvlagen
onopgemaakte bedden om de lust te leren
–
Breng er dichters samen, schenk klare wijn
in dit Huis van de Poëzie. . . hier in deze stad
nog voor de lente ‘n heel eigen, nieuw geluid
ja, kom zelf ook en laat dat huis te klein zijn!
– Fred Penninga
–
Remco Campert
Tot slot een laatste bericht: Remco Campert heeft een gebroken schouder en moest daardoor zijn optreden in Rotterdam afzeggen. Toch is hij te zien! Zijn Gedichtendagbundel ‘Een oud geluid’ draagt de oude rot gewoon voor op www.gedichtendag.com