Minder prefrontale cortex alstublieft

Minder prefrontale cortex alstublieft
‘Het ongrijpbare gelijk van John Winkle’ – Michiel Mulder
Door Peter le Nobel
Utrecht/Amsterdam – Een wetenschapper die langzaam maar zeker doordraait. Dat is altijd spannend om te volgen, zoals in het boek ‘Het ongrijpbare gelijk van John Winkle’, door Michiel Mulder, zijn debuutroman.
John Winkle onderzoekt samen met zijn team waar de moraal in de hersenen zich bevindt. De resultaten zijn veelbelovend en ook de AIVD toont interesse. De geheime dienst stelt hem voor een belangrijk dilemma. Winkle heeft een duidelijk antwoord klaar, totdat zijn dochter door een terroristische groepering wordt gegijzeld.
Een interessant gegeven, maar persoonlijk vond ik het boek net iets meer huiswerk dan een spannend verhaal. Dat heeft twee redenen: teveel jargon. De neuronen, transmitters en wat al niet vliegen je om de oren. Het was dat ik toevallig het boek ‘Wij zijn ons brein’ van Dick Swaab pas had gelezen, maar anders zou ik het verhaal onvoldoende hebben kunnen volgen. Beperk het tot: de prefrontale cortex, het nieuwste deel in ons brein dat ertoe leidt dat je eerst een eloquent gesprek aangaat met je partner, voor je die persoon aan de haren trekt, door de kroeg of Albert Heijn sleept en woest een beurt geeft.
Ten tweede: het is misschien een mooie literaire stijl als je het boek meteen al met een zekere gekte van de wetenschapper begint, maar om meteen te openen met een surrealistische scène van het verhaal vraagt veel van het disciplinerende deel der hersenen van de lezer. En zonder blasé over te willen komen: het truukje heb ik te vaak gezien.
Angsten
Maar er zijn ook sterke punten te noemen: het is aardig dat de schrijver inspeelt op de actuele angsten van dit moment, zoals terreur, en inspeelt op de angsten van alle tijden, zoals van een vader die zijn bloedeigen dochter al door diezelfde kroeg of Albert Heijn gesleept ziet worden. Kleine meisjes worden groot, en pa moet uiteindelijk zijn grote mond houden, zoals de vrouw van John Winkle hem in feite steeds meedeelt. Ook vermeldenswaard is hoe de wetenschapper zich verstrooit in een overontwikkelde chatbox en waar waarheid en de virtuele wereld elkaar ontmoeten in hypocrisie en valse agenda’s.
Bovendien, wat ik de schrijver niet wil onthouden is dat het in hem te prijzen is dat hij zoveel grote thema’s in een verhaal durft te verbinden.
Meeslepen
Al die lijnen komen in de tweede helft van het boek bij elkaar en maken het verhaal in dat opzicht sterker, als de wetenschapper steeds meer megalomane trekken vertoont en uiteindelijk loodrecht op zijn ondergang afstevent. Je raakt gewend aan de ingewikkelde terminologie en uiteindelijk, en daar gaat het toch om, word je meegesleept in de gedachtenwereld van Winkle die langzaam maar zeker begint te flippen. En, toegegeven, er is een genotsmoment voor de lezer, in de eerste helft, als Winkle een toespraak houdt. Toch, pas op tweederde willen de ogen sneller kijken dan het brein verwerken kan, en dat vind ik in mijn hartje toch een beetje jammer. Vooral nu de ontknoping zo vreselijk spannend is in de anti-climax. Dat vind ik dan weer ronduit briljant.
Minder cortex
Het kan zijn dat mijn prefrontale cortex te zwak is ontwikkeld. Ik wil als lezer spontaan meegesleurd worden door de verteller, overdonderd zijn door wilde gedachten, als we dan toch aan het experimenteren zijn. Het algemene bezwaar tegen het boek is: het is te bestudeerd.
Als Mulder meer durft weg te laten van wat-ie weet, en iets minder met zijn prefrontale cortex schrijft, dan kijk ik met interesse uit naar zijn tweede roman. Hij heeft genoeg te vertellen.
—-
‘Het ongrijpbare gelijk van John Winkle’, Michiel Mulder. Uitgeverij de Brouwerij | Brainbooks. ISBN 978-90-78905-51-6. Verkoopprijs: 17,50 euro. Zie ook www.uitgeverijdebrouwerij.nl.

‘Het ongrijpbare gelijk van John Winkle’ – Michiel Mulder

coverwinkle2
Door Peter le Nobel
Utrecht/Amsterdam – Een wetenschapper die langzaam maar zeker doordraait. Dat is altijd spannend om te volgen, zoals in het boek ‘Het ongrijpbare gelijk van John Winkle’, door Michiel Mulder, zijn debuutroman.
John Winkle onderzoekt samen met zijn team waar de moraal in de hersenen zich bevindt. De resultaten zijn veelbelovend en ook de AIVD toont interesse. De geheime dienst stelt hem voor een belangrijk dilemma. Winkle heeft een duidelijk antwoord klaar, totdat zijn dochter door een terroristische groepering wordt gegijzeld.
Een interessant gegeven, maar persoonlijk vond ik het boek soms net iets meer huiswerk dan een spannend verhaal. Dat heeft twee redenen: teveel jargon. De neuronen, transmitters en wat al niet vliegen je om de oren. Het was dat ik toevallig het boek ‘Wij zijn ons brein’ van Dick Swaab pas had gelezen, maar anders zou ik het verhaal onvoldoende hebben kunnen volgen. Beperk het tot: de prefrontale cortex, het nieuwste deel in ons brein dat ertoe leidt dat je eerst een eloquent gesprek aangaat met je partner, voor je die persoon aan de haren trekt, door de kroeg of Albert Heijn sleept en woest een beurt geeft.
Ten tweede: het is misschien een mooie literaire stijl als je het boek meteen al met een zekere gekte van de wetenschapper begint, maar om meteen te openen met een surrealistische scène van het verhaal vraagt veel van het disciplinerende deel der hersenen van de lezer. En zonder blasé over te willen komen: het truukje heb ik te vaak gezien.
Angsten
Maar er zijn ook sterke punten te noemen: het is aardig dat de schrijver inspeelt op de actuele angsten van dit moment, zoals terreur, en inspeelt op de angsten van alle tijden, zoals van een vader die zijn bloedeigen dochter al door diezelfde kroeg of Albert Heijn gesleept ziet worden. Kleine meisjes worden groot, en pa moet uiteindelijk zijn grote mond houden, zoals de vrouw van John Winkle hem in feite steeds meedeelt. Ook vermeldenswaard is hoe de wetenschapper zich verstrooit in een overontwikkelde chatbox en waar waarheid en de virtuele wereld elkaar ontmoeten in hypocrisie en valse agenda’s.
Bovendien, wat ik de schrijver niet wil onthouden is dat het in hem te prijzen is dat hij zoveel grote thema’s in een verhaal durft te verbinden.
Meeslepen
Al die lijnen komen in de tweede helft van het boek bij elkaar en maken het verhaal in dat opzicht sterker, als de wetenschapper steeds meer megalomane trekken vertoont en uiteindelijk loodrecht op zijn ondergang afstevent. Je raakt gewend aan de ingewikkelde terminologie en uiteindelijk, en daar gaat het toch om, word je meegesleept in de gedachtenwereld van Winkle die langzaam maar zeker begint te flippen. En, toegegeven, er is een genotsmoment voor de lezer, in de eerste helft, als Winkle een toespraak houdt. Toch, pas op tweederde willen de ogen sneller kijken dan het brein verwerken kan, en dat vind ik in mijn hartje toch een beetje jammer. Vooral nu de ontknoping zo vreselijk spannend is in de anti-climax. Dat vind ik dan weer ronduit briljant.
Minder cortex
Het kan zijn dat mijn prefrontale cortex te zwak is ontwikkeld. Ik wil als lezer spontaan meegesleurd worden door de verteller, overdonderd zijn door wilde gedachten, als we dan toch aan het experimenteren zijn. Het algemene bezwaar tegen het boek is: het is te bestudeerd.
Als Mulder meer durft weg te laten van wat-ie weet, en iets minder met zijn prefrontale cortex schrijft, dan kijk ik met interesse uit naar zijn tweede roman. Hij heeft genoeg te vertellen.
—-
‘Het ongrijpbare gelijk van John Winkle’, Michiel Mulder. Uitgeverij de Brouwerij | Brainbooks. ISBN 978-90-78905-51-6. Verkoopprijs: 17,50 euro. Zie ook www.uitgeverijdebrouwerij.nl.