Vertalingen van scheppingen op scheppingen door een natuurliefhebber
Voor wie snel en op leesbare wijze een beeld wil krijgen van de poëtische opvattingen van dichter Ida Gerhardt (1905-1997) is het boek ‘Plant, mens, dier’ een aanrader. De ondertitel luidt: ‘Proza over de kunsten en natuurbehoud’. Titel en ondertitel lijken te suggereren dat vooral haar activisme voor natuurbehoud aan bod komt, maar niets is minder waar: zoveel andere kanten van Gerhardt komt aan bod, zoals haar leven als kind en de achtergrond van haar vertalingen van de Psalmen.
Door Peter le Nobel
Het boek bestaat uit diverse lezingen, voor onder meer scholen, een Zutphense kunstkring en jury’s van prestigieuze prijzen, zoals de P.C. Hooftprijs. Mieke Koenen kwam deze teksten tijdens haar archiefonderzoek voor haar Gerhardt-biografie op het spoor. Eerder heeft zij samen met wijlen Ben Hosman een bloemlezing uit Gerhardt’s brieven samengesteld (Courage!, 2005) en is zij de auteur van Dwars tegen de keer (2014), de biografie van Gerhardt. Daardoor kon zij als geen ander duiding geven aan de lezingen.
Om met de aandacht van Gerhardt voor natuurbehoud te beginnen: duidelijk is dat zij daarin compromisloos was. Over de aanleg van een sportpark in Kampen, maar ook over andere stedenbouwkundige plannen aldaar, schreef zij: “Geen geringer zonde, dan dat men de bijl door Rembrandts Nachtwacht dreef…”
De religieuze Gerhardt hanteert daarbij de term ‘zonde’. Het respect voor dier en natuur verwoordt zij op fraaie wijze in de tekst ‘Beesten houden’, gepubiceerd op 16 maart 1963 in Tijd enTaak, een religieus-socialistisch tijdschrift. Zij beschrijft hoe kinderen dieren kregen, maar niet geleerd werden om voor ze te zorgen. De dieren zijn slechts opvulling in de tuin van een villa, waardoor zij uiteindelijk en onhandelbaar en ongelukkig werden, omdat zij voor een groot deel van de dag vastgebonden werden in een schuur. “Zij (de kinderen) hadden de vreugde kunnen hebben van het behoeden en verzorgen. Maar de eerbied voor het geschapene hebben zij systematisch verleerd.” (p. 44).
Poetica
De verzamelbundel geeft ook een belangrijke inkijk in de ‘poetica’ van Gerhardt. In navolging van Plato zag de dichter een gedicht in feite als een micro-kosmos, een schepping die van nature al bestaat. “Een werkelijk vers is niet een ding, iets dat in een boek staat en dat je eventueel uit het hoofd kunt leren, nee, het is autonoom, het leeft, het leidt – net als u en ik – een eigen leven.” (p. 53) Het tweegesprek, als een vorm van ‘waarachtige menselijke gemeenschap’, zag ze daarbij ook terug in de dialoog tussen lezer en gedicht. (p. 55)
Het is volgens de dichter een hogere orde, God, die de primaire bron is van het gedicht: ‘Een oude mythe zegt dat de Schepper kunstenaars even aanraakt en hun voorhoofd merkt met Zijn licht.’ (p. 59)
Maar wanneer is het gedicht, de schepping, af? Gerhardt omschrijft dat als volgt, bij de bespreking van haar gedicht Zomeravond. “Dat haarfijn afstellen van het evenwicht, van de klank, de verbinding van het muzikale én het visuele element in de slotregel: en dat je dan de keur ziet verschijnen, het fiat.” (p.61)
Zomeravond
Langzaam over het land
in de avond de trompet
van de andere boerderij.
Het praten op de bank
sterft uit, de witte roos
laat stille bladeren vallen,
Het kind, te bed gebracht,
slaapt niet, achter het hart
der luiken luistert het.
De goddelijk geïnspireerde minischepping die een tweegesprek voert met de mens, dat geldt niet volgens Gerhardt niet alleen voor de dichtkunst, maar voor alle kunsten. Alles moet daarbij kloppen. “Nee, de fatale dode plek werkt als een thrombos, een stolsel binnen het vers. De pols is uitgevallen: er is geen hartslag meer, geen ademhaling – geen ritme, geen bloedsomloop.” (p. 81)
Schilderijen ‘vertalen’
Gerhardt heeft ook diverse gedichten geschreven over schilderijen. Liever gezegd, de beelden van de schilderijen heeft zij vertaald in woorden. Naar aanleiding van Rembrandt’s schilderij Christus verschijnt aan Maria Magdalena (1638), heeft zij het volgende gedicht geschreven:
Christus als hovenier
Eén Rembrandt kende ik als kind ik goed:
de Christus met de grote hoed
wandelend in de ochtendstond.
En, naar erbij geschreven stond:
Hij was een hovenier.
En nòg laat ik mijn tranen gaan
als in de gaarde ik Hem zie staan,
en -wat terzijde- in stille schrik
die éne, zij die dacht als ik:
Het was de hovenier.
O kinderdroom van groen en goud –
géén die ontnam wat ik behoud.
De laatste hoven naderen schier
en ijler wordt de ochtend hier.
Hij is de hovenier.
Psalmen tot leven wekken
Samen met haar levensgezellin Marie van der Zeyde heeft zij de Psalmen vertaald. Hiervoor had zij speciaal Hebreeuws geleerd. De vertaling verscheen in 1972 en werd een groot succes. Uiteindelijk kreeg Gerhardt in 1968 de Martinus Nijhoffprijs voor Vertalingen. Dit moet zij fantastisch hebben gevonden, niet in het minst nu de prijs vernoemd is naar de dichter die zij zeer heeft bewonderd.
De aanleiding voor de vertaling mag niet onvermeld blijven: Gerhardt heeft lange tijd als docent klassieke talen gewerkt op De Werkplaats. Een leerling was naar haar toegekomen: “ ‘Ida, ik heb gisteren in de psalmen zitten lezen. En ik vond de taal zò lelijk, dat ik dacht: in het Hebreeuws is het vast prachtig.’ Een zinvolle paradox, die mij sedert bijbleef.” (p. 151)
Het was duidelijk dat Gerhardt zich geroepen voelde om de trombose uit de oude psalmvertalingen te halen.
Scheppingen vertalen
Koenen is er uitstekend in geslaagd om aan de hand van de lezingen een rijk beeld van dichter Ida Gerhardt te scheppen. Omdat het gaat om een bundeling, kon herhaling van standpunten niet uitblijven. Die herhaling werkt echter juist versterkend: het komt het begrip van de poëzie-opvattingen van Gerhardt ten goede, want het duurt even voor je echt doorvoelt dat de dichter in alles een schepping ziet, van natuur tot kunstwerk, dat allemaal als een afzonderlijke schepping kan worden vertaald.
Bovendien word je zo ook de mens achter de dichter gewaar. Dat geschiedt weliswaar op fragmentarische wijze, maar: de liefhebber kan dan uitwijken naar de eerder verschenen biografie.
Ida Gerhardt, Plant, mens, dier, proza over de kunsten en natuurbehoud. | Auteur: Mieke Koenen. | Uitgeverij: Athenaeum – Polak & Van Gennep. | ISBN: 9789025319786. | Paperback, 208 p. | Prijs: 19.99 euro


