De Vier van Vrijdag: Jaap Lemereis

Geluk op de Neude
geluk biedt zij mij aan, met een zwaar accent
en houdt haar hand vragend op, het is
op de Neude
ik koop het voor 55 cent, wisselgeld, toevallig
aanwezig in mijn broekzak, de koffie op Centraal
was duurder
groot en raadselachtig lijkt ineens deze straat
het verkeer raast door, alsof ergens naar toe en wij staan daar
klein en verward
wat voor geluk dan precies? hoe zorgt zij daar voor?
en wie zorgt er voor haar? oud en in het zwart gekleed
als in rouw
geluk en een goed leven meneer, prevelt haar mond
in de ogen daarboven: verre oorlogen, verloren liefdes
gemis en verdriet
het was een lange reis naar de Neude, haar gezicht
moe en gekerfd, ze lacht niet, die verfomfaaide schikgodin
van de straat
hoe leeft deze vrouw in het hart van de stad? verkoopt zij zo stukje
bij beetje al haar geluk? hoe heet zij en wie noemde haar zo
voor ’t laatst?
Flanagans haas kijkt peinzend toe, hoe zij moeizaam
verder gaat en ik nog even blijf staan met mijn partje geluk
zonder reçu
Jaap Lemereis.
Jaap Lemereis.
Utrecht – Jaap Lemereis (52 jaar), lid van de Vier van Vrijdag. Hij schrijft sinds zijn jongste jeugd gedichten. Tegenwoordig schrijft hij ook vaak korte verhalen. Daarnaast is hij vader van vier kinderen, die deels alweer het huis uit zijn. Hij loopt af en toe een eindje hard, spreekt graag af met vrienden en houdt zich bezig met filosofie. “Tussendoor heb ik een baan.” Volgende keer: Angela Raanhuis.
Geluk op de Neude
geluk biedt zij mij aan, met een zwaar accent
en houdt haar hand vragend op, het is
op de Neude
ik koop het voor 55 cent, wisselgeld, toevallig
aanwezig in mijn broekzak, de koffie op Centraal
was duurder
groot en raadselachtig lijkt ineens deze straat
het verkeer raast door, alsof ergens naar toe en wij staan daar
klein en verward
wat voor geluk dan precies? hoe zorgt zij daar voor?
en wie zorgt er voor haar? oud en in het zwart gekleed
als in rouw
geluk en een goed leven meneer, prevelt haar mond
in de ogen daarboven: verre oorlogen, verloren liefdes
gemis en verdriet
het was een lange reis naar de Neude, haar gezicht
moe en gekerfd, ze lacht niet, die verfomfaaide schikgodin
van de straat
hoe leeft deze vrouw in het hart van de stad? verkoopt zij zo stukje
bij beetje al haar geluk? hoe heet zij en wie noemde haar zo
voor ’t laatst?
Flanagans haas kijkt peinzend toe, hoe zij moeizaam
verder gaat en ik nog even blijf staan met mijn partje geluk
zonder reçu
– Jaap Lemereis