‘Gedicht voor Merel’

pen

Door Nelle Boer

Een goed gedicht begint met een sterke zin, zin in dichten, ik hou ervan.
Sommige walgelijke mensen moeten niets van poëzie hebben, maar daar bemoei ik me niet mee. Ik bemoei me met piepkleine inktdruppeltjes die mijn schrijfboeken kleuren en woorden moeten vormen die samenvatten wat Merel voor mij betekend heeft.

Merel had zoveel leuke kanten dat ik niet goed weet waar ik beginnen moet. Dat wist ik toen ook al niet en deed meestal maar wat. Toch iets goeds blijkbaar, het maakte haar niet veel uit waar, als ik maar begon.
Ik zou haar op fantastische wijze willen vergelijken met een dier, maar dat zou misschien verkeerd opgevat kunnen worden. Wie weet kom ik er later nog op terug.

Ik heb alleen nog maar de titel ‘Gedicht voor Merel’ en nog geen ertoe doende letter op papier. Misschien was Merel wel vooral gewillig en valt er behalve beschrijvingen van haar grommende, ronkende lichaam niet veel meer nieuwsgierigmakend te melden.
Er doemen kreten in mij op als ‘puntige rondingen’ en ‘drassige valleien’, maar ik kan ze maar niet in een kwalitatief rijpe, poëtische vorm gieten. Zojuist bedacht ik me dat een rijmschema misschien helpt.
Het moeten vier strofen worden met ieder tien regels, of misschien zijn drie genoeg, met ieder zes regels, een enkele lange strofe volstaat geloof ik ook wel.
Volgens mij krijg ik een zuurstofgebrek door al dit zuchten. Ik kan ieder moment een klaplong krijgen als ik niet snel een reden bedenk om gedichten over het karakter van Merel te rechtvaardigen. Is er dan niets waar die noodzaak uit blijkt?
Lachte ze dan nooit eens leuk? Was er dan niets grappig aan haar? Vertelde ze geen ‘al aan ieder voorgaand vriendje vertelde’ geheimen?
Het enige dat nog op mijn netvlies staat is het zweet dat uit haar navel druppelde en hoe dat zilte vocht mijn ogen deed tranen.

Misschien is het schrijven van gedichten voor een vrouw wel enorm ouderwets en zielig, maar ik kan uit ervaring spreken als ik zeg dat het in het nabije verleden nog goed bij ze werkte. Bij Merel hoefde ik dat soort dingen overigens niet te proberen, ik moest gewoon beginnen, waar dan ook.

Ik schrijf mijn herinneringen op en schrap daarna het onbelangrijke wel.
Het moet geen romantische lofbetuiging aan de vrouw in het algemeen zijn, het moet mijn onvoorwaardelijke liefde voor het lichaam van Merel uitdragen.
De manier waarop ze haar heupen in een lekkere half zittende, half liggende houding draaide als ze zin had om tv te kijken op de bank bijvoorbeeld. Misschien schreef ik net dat ik mijn liefde voor het lichaam van Merel wilde uitdragen, maar ik bedoel natuurlijk haar wezen.
Niet veel vrouwen kunnen zich uitdossen zoals Merel dat deed. Zij streek bepaalde veren glad en andere stak zij weer op, kleurde een aantal wel en sommige juist niet. Merel parfumeerde dan haar opgeblazen bef met de geur van wild makend verlangen die mij en iedere jongen met enig gevoel in zijn lijf naar haar omhelzing deed smachten.
Kon ik maar een indrukwekkend gedicht maken, een gedicht voor Merel, of beter nog over haarzelf, omwille van haar warmte, haar hitte eerder. Ik schrijf denk ik maar een soort allegorie over een broedei, genesteld tussen mooie, vrouwelijke binnenbenen. Dan stijgt de temperatuur daar in mijn verhaal op een gegeven moment tot zulke grote hoogte dat het ei uit elkaar springt en het troebele slijm dat het omvatte in de rondte sproeit. Of iets dergelijks.

Wanneer een vrouw als Merel de verwijdering van je kleding commandeert gehoorzaam je. Er spreekt een soort natuurlijk overwicht uit haar stem en uit de zwarte diepte van haar pupillen.
Ik zei alleen maar ‘ja’ en ‘wanneer?’en ‘oh, nu, sorry hoor’, maar ook daar kan ik niet veel poëtische pracht in ontdekken.
Wat hebben vroegere dichters al over dit onderwerp gezegd? Misschien is het goed om de bibliotheek eens te raadplegen, of zou ik mezelf dan luttele momenten na binnenkomst in een foetushouding tussen de metalen stellages vinden, omringd door die bedwelmende, muffe viespeukerigheid? Opgekruld in een diepe slaap vol dromen over gewichtige namen en zedeloze, onzinnige, slecht verwoorde, misschien door de drank met genante uitlatingen doordrenkte overpeinzingen opgetekend in geelverkleurde bundels.

Er komt een moment, misschien wel een dag of anders een gedachte, een wens of een idee.
Maar ik kan toch niet voor de rest van mijn leven gekromd over een tafelblad hangen, alleen maar om geen woorden te vinden die de kern van Merel kunnen uitdragen? En slechts uit het raam boven mijn schrijftafel over de omliggende velden te blikken om niets dan dansende tarwehalmen te vinden en geen enkel spoor van haar.

Biografie C.C. Boer
C.C. Boer
C. C. Boer is geboren op 14 maart 1982 in Zwolle, Overijssel.
In 2006 studeerde C. C. Boer af aan ArtEZ, Academie voor Beeldende Kunsten te Zwolle als Autonoom Beeldend Kunstenaar. Sindsdien werkt hij als professioneel kunstenaar en heeft een bijbaan als thuiszorgmedewerker.
De gedichten die C. C Boer rond zijn zestiende schreef bleken voor hem op een gegeven moment korte verhalen te zijn die veel breder uitgewerkt konden worden, hij breidde gedichten uit tot korte verhalen, korte verhalen tot langere verhalen en uiteindelijk ontstond een boek, dat op dit moment in een ver stadium van uitgave is.
Voorliefde voor taal heeft C. C. Boer al sinds hij zich kan herinneren en het schrijven van welgeformuleerde zinnen doet hem altijd goed.

Biografie Nelle Boer

Nelle Boer
Nelle Boer

Nelle Boer is geboren op 14 maart 1982 in Zwolle, Overijssel.

In 2006 studeerde Nelle Boer af aan ArtEZ, Academie voor Beeldende Kunsten te Zwolle als Autonoom Beeldend Kunstenaar. Sindsdien werkt hij als professioneel kunstenaar en heeft een bijbaan als thuiszorgmedewerker.
De gedichten die Nelle Boer rond zijn zestiende schreef bleken voor hem op een gegeven moment korte verhalen te zijn die veel breder uitgewerkt konden worden, hij breidde gedichten uit tot korte verhalen, korte verhalen tot langere verhalen en uiteindelijk ontstond een boek, dat op dit moment in een ver stadium van uitgave is.
Voorliefde voor taal heeft Nelle Boer al sinds hij zich kan herinneren en het schrijven van welgeformuleerde zinnen doet hem altijd goed.

Nelle Boer is de nieuwe vaste schrijver van de nationaleboekenblog.nl Dit is zijn derde bijdrage. Zie ook zijn verhalen ‘De Peperbus en de doodswens die zij aanwakkert’ en ‘Het wil maar niet gezellig worden’.

4 Replies to “‘Gedicht voor Merel’”

  1. Kijk, ik krijg hier een mooimooi beeld van een verhalenverteller en daarop nog een echt mensch. Vrouwonvriendelijkheid en koket taalgebruik ten spijt weer een oorverdovende barrage aan kleine, alledaags kleinzerigheid die echt belangrijke mensen tóch dwarszit. En dat is net zo erg, ergerlijk, als een steentje in de schoen. Taak van de literatuur? Misschien o.a. het terug- en thuisbrengen van de perversie: bij de meeste mensen en niet daargelaten bij de meest zonderlinge enkeling.

    Wij kunnen van deze boer/boerin zoekt lezer nog een boel moois verwachten. Dit project gaat groeien. Daarvoor is uw of mijn vertrouwen niet eens nodig.

  2. Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is, zelfs een merel. Het geheel leest wederom als leeg gezeur afkomstig van een onverbeterlijke navelstaarder, pretenderend literair begaafd te zijn.

  3. Het is kleinburgerlijk dat een verbitterd vrouwenbrein onder het mom van “jong talent” haar gal moet spuwen.
    De Boer is doodgewoon een Boerin.

  4. Wederom een hulde aan de mogelijkheid van taal! Heerlijke passages weer, met tal van taalspelen. Mooi opgebouwd met ontluisterend einde. Kan niet wachten tot het volgende verhaal!

Comments are closed.