Literatuurmuseum verwerft oorlogsbrieven van Lucebert

Lucebert in 1943. Uit de collectie van het Literatuurmuseum.

Den Haag – Het Literatuurmuseum is in het bezit gekomen van meer dan zestig oorlogsbrieven van ‘Bertje’ aan ‘Koppijntje’, zoals Bertus Swaanswijk (Lucebert, 1924-1994) en zijn jeugdvriendin Albertine Koppijn (1924-2016) elkaar noemden.

Brieven vol jeugdig enthousiasme, hartstocht en overmoed, waarbij de ontluikende dichter met merkbaar plezier de mogelijkheden van taal ontdekt. In zijn eigen woorden: ‘overdreven woorden in overdreven hevige impuls’, zoals hij in september 1943 schrijft. Maar het zijn ook brieven met een vaak schokkende inhoud.

‘Keizer’

De dichter en schilder Lucebert is een van de grootste en meest bepalende kunstenaars van na de Tweede Wereldoorlog. Hij verwierf enorme faam als ‘keizer’ van de Vijfigers met zijn gedichten die breken met elke poëtische traditie. De brieven die het Literatuurmuseum recent heeft verworven komen uit een periode waarin hij zich nog volop ontwikkelt. Ze zijn echter niet alleen om die reden interessant. De inhoud ervan geeft ze een nog groter belang. Lucebert deed meer dan eens onverhuld nazistische en antisemitische uitlatingen; hij bleek met meer sympathie tegenover de Duitse bezetter te staan dan tot dan toe bekend.

Aanvullend onderzoek

Voor het eerst sinds de biografie van Wim Hazeu – die als eerste uit de brieven kon citeren – kunnen onderzoekers nu alle brieven inzien en aanvullend onderzoek doen. Op Literatuurmuseum.nl is een artikel van Bertram Mourits, hoofd Collecties, over de brieven te lezen.