Vernieuwende bundel ‘Hoor’ van Peter van Lier
Door Peter le Nobel
“De gedichten zijn eigenlijk gedachte-experimenten”, zegt Peter van Lier. “Veel gedichten beginnen met een negatieve connotatie, maar door allerlei terzijdes, geplaatst in bijzinnen of tussen haakjes, maak je een ontdekkingsreis die uiteindelijk positief eindigt. Ik gebruik daarvoor vaak een hele zin, want dan heb je al snel een logisch geheel. Daarom werk ik meestal niet met verschillende regels binnen een gedicht.”
Middagje uit
Ergens buiten de bebouwde kom kraakt een vrouw
haar man dermate af
-
dat
voor het einde van de verbintenis
moet worden gevreesd,
maar
na de onherroepelijke adempauze weer in de gezinsauto met ruime
mogelijkheden plaatsgenomen, besluit het kind nog
op
de B-weg voorzichtig een eerste woord over
eten te laten klinken, kennelijk
zo goed geplaatst,
dat
zelfs de hond op de achterbank,
opgelucht en wel, glimlachend huiswaarts lijkt te keren.
De typografie van de gedichten, het vele wit, zorgt voor de onderbrekingen en daarmee de rustpunten in de zin, en zorgt ervoor dat bepaalde woorden nadruk krijgen. “En het oogt gewoon mooi”, zegt Van Lier. “Deze vorm zie je niet vaak, terwijl Paul van Ostaijen daar juist heel bekend mee is geworden. Onbegrijpelijk dat de meeste dichters toch nog kiezen voor klassieke coupletten of strofen.”
Van Lier maakt graag gebruik van beelden met kinderen en dieren. Ze speelden in zijn eerdere bundels, van ‘Miniem gebaar’ (1995) tot ‘Zes wenken voor muggen aan de deur’ (2007), de hoofdrol. “Kinderen en dieren zijn de levensvormen die onschuld in zich dragen. Dat zijn hele vruchtbare beelden. Iets van hun onschuld moet toch ook terug te vinden zijn in volwassenen, want ze maken allemaal deel uit van dezelfde wereld.”
Speciaal in deze bundel komen de volwassenen aan het woord, waarbij ditmaal veel aandacht is geschonken aan de taal, aan zinsneden en uitdrukkingen die Van Lier heeft gehoord, of zou kunnen hebben gehoord. Vandaar ook de titel ‘Hoor’. Over uitspraken van mensen die een zekere onbeholpenheid hebben, een aandoenlijkheid zelfs, waardoor al snel de angel uit het venijn kan worden gehaald.
Filosofie
Van Lier ziet zichzelf liever als dichter met een filosofische achtergrond, dan als ‘dichter en filosoof’ zoals hij vaak wordt voorgesteld. Toch kan zijn filosofiestudie aan de Universiteit van Amsterdam niet onvermeld blijven, want die was bepalend voor zijn dichtkunst. “Ik ben er vrij laat aan begonnen, op mijn 25e, voor die tijd wist ik niet goed wat ik met mijn leven moest. Ik wilde ooit werken in een boekhandel of antiquariaat, maar de eigenaar vroeg mij wat ik daar zou willen doen. ‘Veel boeken lezen’, antwoordde ik, maar hij zei: ‘Hier ben je alleen maar bezig met de buitenkant van boeken.’ Een vriend vroeg mij of een studie filosofie niet iets voor mij was. Ik vond dat een goed idee, vooral omdat ik verwachtte dat het een impuls zou geven aan mijn ontluikende schrijverschap, want als ik uiteindelijk toch iets moest worden, dan maar schrijver.” Tijdens zijn studie heeft Van Lier het thema gevonden waarover hij zou willen schrijven: toenadering tot het zijn, de werkelijkheid.
Werkelijkheid
Er zijn verschillende manieren mogelijk om de werkelijkheid te aanschouwen. “Je kunt er met een absurdistische blik naar kijken. Die houding ken ik goed vanuit mijn puberjaren. Je ervaart de werkelijkheid dan als negatief, omdat je er geen zin achter kan vinden. Je kunt ook met een open blik naar de werkelijkheid kijken, zonder dat je je druk maakt over de zin ervan. Je kijkt, maar je bent niet meer verbijsterd. Absurdisme maakt zo plaats voor verwondering. In feite is dat een vorm van mystiek, geen religieuze mystiek, maar simpelweg de verwondering om het feit dat er een werkelijkheid is.”
Cornelis Verhoeven heeft Van Lier geleerd om op die manier naar de werkelijkheid te kijken. De professor heeft een ‘Inleiding tot de verwondering’ geschreven, wat Van Lier op zijn beurt voor een belangrijk deel inspireerde om de scriptie ‘Van absurdisme tot mystiek’ te schrijven, die later als boek is uitgegeven.
Alledaagsheid
De dichter moest wel een worsteling doorstaan om de positieve blik daadwerkelijk in praktijk te brengen. “Een jaar of zeven terug schreef ik ‘Links, rechts’, proza in dichtvorm met de verbijstering als onderwerp. Het boek werd soms wel, soms niet positief ontvangen. Ik moet zeggen: ik lees hem zelf nooit meer. In feite was dit boek een breekpunt. Na het schrijven ervan was ik veranderd. Ik zocht niet meer naar de zin. Ik leerde relativeren.”
In het werk van Van Lier worden lezers sowieso nooit geconfronteerd met de kosmos, planeten, sterrenstelsels en al het andere wat groot is. “Het kleine en de alledaagsheid inspireren me tot poëzie. Bij mijn eerdere bundels werd me weleens verweten dat ik te veel met een filosofische blik naar de wereld kijk, maar bij deze bundel heb ik het gevoel dat ik meer in de wereld sta. Zoals de filosoof Heidegger zei: ‘De omweg van het denken is nodig om te komen waar we altijd al zijn, bij het zijn zelf.’ Of het nou via denken gebeurt of in poëzie maakt mij persoonlijk weinig uit.”
—-
‘Hoor’, Peter van Lier, Uitgeverij G.A. van Oorschot, 64 p., ISBN 9789028241442,
€ 14,50
Een interview zien met Peter van Lier in beeld? Kijk op http://www.lezen.tv/content/view/191/51/