‘Een verwonderde duikelpop’

De lyriek van Marlies Souren

door Peter le Nobel

Marlies Souren, met het duikelpoppetje van haar vriendin. Foto: Peter le Nobel
Marlies Souren, met het duikelpoppetje van haar vriendin. Foto: Peter le Nobel

Utrecht – Verwondering is de rode draad in het werk van Marlies Souren, en in haar leven. ‘De kunst is zo te leven / Dat het je overkomt’ is dan ook te lezen in een gedicht van Martin Bril, dat voor haar raam hangt. ‘Kettingboek’ is haar achtste publicatie op rij, ingedeeld in verhalen, gedichten en ‘mini-stories’.

Openhartig is zij in haar blijdschap en in haar verdriet. Zo is zij open in haar gemis van haar in 2005 overleden man Wim Sprij, zoals weerklinkt in haar bundel ‘Uit verlangen naar het gewone’, met foto’s van Susan van Schijndel, open in haar lyrische bewondering van de aarde in ‘Lied voor de aarde en andere lovesongs’ en open in haar innerlijke verwarring als zij een bezoek brengt aan haar dochter, kampend met schizofrenie, zoals te lezen is in ‘Bezoek aan Sant’ in ‘Kettingboek’. Blijdschap en verdriet wisselen elkaar af, in al haar werken, in elke bundel op zich. Steeds gestileerd in een bijna mystiek verlangen naar schoonheid.
“Een leraar van de kunstacademie en een hele goede vriendin hebben mij onafhankelijk van elkaar ooit een duikelpoppetje gegeven. Zo’n poppetje dat je op z’n kant kan leggen en dan vanzelf weer rechtop wiebelt. Ja, ik kan het niet ontkennen: ik ben een duikelpoppetje. Ik ben een vechter. Uiteindelijk sta ik altijd weer rechtop, dankzij mijn verwondering, en ook mijn gevoel voor humor. Ik kan helemaal kapot zijn, helemaal depressief, maar op een gegeven moment verzet ik mij daartegen en wil ik mij weer oprichten om de horizon te zien.”

Boerderij

Op haar website toont Souren haar leven vanaf 1973, als ze in Utrecht komt wonen. Elders op haar site verwijst ze kort naar haar jeugd op de boerderij. Meer komen we niet van haar verleden te weten. “Het was gewoon geen leuke jeugd, op die boerderij in Zuid Limburg. Zodra het kon, ben ik naar Nijmegen gevlucht om te studeren. Daarna heb ik letterlijk een plek op de kaart geprikt om daar naartoe te gaan. Dat werd dus Utrecht.” Daar bloeide Marlies Souren helemaal op, en de stad schonk haar veel. “Ik solliciteerde bij ’t Hoogt als medewerker beeldende kunst. Ik had daarin nog helemaal geen opleiding, maar ik zei tegen mezelf: ‘Als ze mij niet aannemen, dan zijn ze stom.’ Als ik er nu aan denk, dan vraag ik me af: ‘Hoe kwam ik erbij’, maar ik werd aangenomen.”

’t Hoogt, nu alleen een bioscoop en café-restaurant, had toentertijd diverse kunstafdelingen. “Het was voor mij de hemel op aarde. Ik kreeg op veel terreinen carte blanche van Koos van Duinen de baas van het Kunst- huis, en van Hub Bals de directeur. Je bezocht daar films in het kader van Film International, wat door Bals pas was opgerich, je zag bijzonder theater en je lunchte zomaar in het Franse restaurant, toen heel bijzonder. Er was een bruisende sfeer.”

Spotlights

Later belandde zij bij vrouwengroep Rosa in Rasa die allerlei workshops en bijeenkomsten organiseerde. “Een keer kwam Anja Meulenbelt, de schrijfster van ‘De schaamte voorbij’, niet opdagen en toen besloot ik zelf maar in de ‘spotlights’ te staan. Ik gebruikte daarvoor mijn dagboek, maar ik vond het zo verschrikkelijk geschreven, dat ik de inhoud heb geïroniseerd. Zo moesten mensen lachen om een soort Bridget Jones avant la lettre. Hennie Olliemuller, de eigenaar van het Schiller Theater, hoorde ervan en later mocht ik daar optreden. Ik las een brief voor aan Virginia Woolf. Dick Fransen, hoofd stadsredactie van het Utrechts Nieuwsblad, zag mij en nodigde me uit om een column te schrijven voor de vrouwenpagina van het Utrechts Nieuwsblad. Ik heb echt een gat in de lucht gesprongen. Ik weet niet hoe ik van het theater naar huis ben gegaan, maar volgens mij heb ik dat dansend afgelegd.”

Inmiddels heeft Marlies Souren in een periode van ruim dertig jaar een waslijst van creatieve uitingen op haar naam staan. Ze debuteerde in 1980 met haar bundel ‘Iglo’, bij de uitgeverij Salix Alba, maar heeft ook een theaterstuk geschreven over Majakovski, opgevoerd in het Akademietheater en ’t Hoogt, werkte als kunstrecensente voor het Utrechts Nieuwsblad, en heeft zelfs 5 jaar een eigen galerie gehad op de Weerdsingel Westzijde.

Diamant

“De dichter Majakovski had als uitdrukking dat hij tussen de steenkolen altijd een diamant vond. Ik kan uit een steenkool, ook een diamant persen. Ik wil de dingen omzetten in iets moois. Ik verbaas mij over de wonderen van het leven, en dat vertaalt zich vaak in schoonheid. Ik ben een estheet in het diepst van mijn ziel. Ik zoek naar schoonheid, of wil het mooie van iets zien, soms met een bord voor mijn kop. En die schoonheid uit ik in taal. Daar zit een soort troost in. Mijn ouders waren geworteld in de klei. Stel je voor dat mijn vader en moeder me naar de vrije school hadden gestuurd, dan had ik volgens mij, nu boven de aarde gezweefd. In dat opzicht was mijn jeugd op de boerderij, toch een soort zegen.”

—-

FiguurMarlies Souren, ‘Kettingboek’, uitgeverij Boekenplan, 208 p., ISBN: 978-908666104-6. Prijs: 16,95 euro. Zie ook www.leesditboek.nl/kettingboek of www.sourenpoems.nl

4 Replies to “‘Een verwonderde duikelpop’”

  1. Wat een uitgebreid en erg lezenswaardig artikel van Peter le Nobel over Marlies Souren. Complimenten.

  2. Hier iets van mezelf , de dame met duikelpop.
    Peter: je moet je werk wel heel goed hebben gedaan….ik heb zeven mensen, het interview gestuurd en alle zeven!! hebben ze binnen 24 uur gereageerd. Vol waardering en bewondering voor jouw verhaal en de foto. Kortom…

  3. Het is bijzonder om het kleine duikelaartje dat ik jaren geleden aan Marlies heb gegeven hier terug te zien. Juist door dat duikelen en weer opveren schrijft ze al jaren de mooiste teksten en uit dit artikel blijkt dat ook de schrijver ervan dit ontdekt heeft. Dat vind ik een geweldige erkenning voor Marlies, die is blijven knokken en geloven in haar eigen kracht en creativiteit.

    Leidy van der Aalst-Wolken

Comments are closed.