De fantasie van de Vlaamse literatuur

De ‘on-Nederlandse’ verhalenbundel van Dick van Zijderveld

Thierry Deleu heeft een recensie geschreven over 'Late Lente', zo uitgebreid, dat die beschouwd kan worden als een essay over het korte verhaal.
Thierry Deleu heeft een recensie geschreven over 'Late Lente', zo uitgebreid, dat die beschouwd kan worden als een essay over het korte verhaal.

Thierry Deleu geniet bekendheid als hoofdredacteur van het tijdschrift ‘Boulevard’ (1970-1980), als uitgever van de reeks Schaap Boeken (in hoofdzaak poëzie) en als samensteller van enkele bloemlezingen voor het kunstonderwijs. Vooral is hij echter bekend als dichter en romancier. Liefde, dood, erotiek en natuur zijn de voornaamste thema’s in zijn werk. Bovendien is hij sinds 2004 ridder in ‘The Order of the Razorblades’, de enige online ridderorde in Vlaanderen. Binnenkort komt zijn zevende roman ‘Drie vrouwen, één leven’ uit. Deleu heeft een uitgebreide recensie geschreven over de verhalenbundel ‘Late Lente’ van Dick van Zijderveld, zo uitgebreid, dat die ook kan worden beschouwd als een essay over het korte verhaal, in Nederland en België.

Door Thierry Deleu

Utrecht -‘Late lente’ van Dick van Zijderveld is een bundel van vijf verhalen over personen die zich op een keerpunt in hun leven bevinden. Ieder reageert op zijn eigen manier op schijnbaar toevallige omstandigheden. Soms lijken gebeurtenissen niet goed te rijmen met het alledaagse gezond verstand, maar toch krijgen ze een plaats in het leven van de hoofdpersonen.

Is er een verschil in stijl tussen Vlaamse en Nederlandse literatuur? Volgens mij is er zeker een duidelijk verschil. De Vlaamse literatuur heeft een extremere fantasie en het magisch realisme komt sterker naar voren dan in literatuur uit Nederland. Is de Vlaamse stijl hierdoor moeilijker te begrijpen voor de Nederlandse lezer? Ik denk het niet. Kenmerken van de literatuur uit Nederland zijn het filosofische en navelstarende, die de Vlaamse lezer tegen de borst stuiten.

Van Zijderveld is de meest Vlaamse onder de Nederlandse auteurs.

Ik word ziek van de ’eeuwenoude’ mening dat het echte literaire leven slechts boven de Moerdijk begint. Vlaamse auteurs die in Vlaanderen werden uitgegeven, kregen weinig aandacht en daardoor boekten zij een bescheiden succes, tot ze door een Nederlandse uitgever werden ’ontdekt’. Daarna steeg hun bekendheid.

Daarnaast blijkt ook dat boeken uit Vlaanderen (die idioom bevatten dat in Nederland weinig bekend is) in Nederland moeilijk aan de man te brengen zijn. Hiervan getuigt een anekdote over de Vlaamse uitgever Angèle Manteau. Zij liep een Amsterdamse boekhandel binnen en zag op de toonbank hoge stapels van Elsschots Verzamelde werken liggen. Op haar opmerking dat ’Vlaamse auteurs anders toch wel goed schijnen te verkopen’, was de onmiddellijke reactie van de boekenverkoper: ’Ja, maar mevrouw, die schrijven Nederlands.’

Dit terzijde!

Het verhaal is een merkwaardig en rijk genre. De beste verhalen laten de lezer in een lichte staat van verwondering en verwarring achter. Ze reiken sleutels tot interpretatie aan, maar het vraagt inspanning die te doorgronden. Deze inspanningsverplichting leidt tot inzicht. De meer oppervlakkige lezer kan ook gewoon genieten van het vervreemdende effect ervan. Verhalen zijn miniromans die, mits goed uitgewerkt, op zijn minst (vaak meer) kracht bezitten dan een vuistdikke roman.

Een goed verhaal staat vol met miniromans: relaties tussen mensen staan centraal, scheefgegroeide verhoudingen die liefdevol hadden kunnen zijn, gesprekken tussen mensen die stroef verlopen of op verwijtende toon, jaloezie speelt of angst, de beschrijving van gevoelens, gedachten en mijmeringen. Net zo abrupt als het verhaal begon, eindigt het, de lezer achterlatend met slechts een vermoeden van oorzaak, gevolg en betekenis.

Dit zijn essentialia die ook in de roman vaak het verhaal beheersen. En deze zijn ruim aanwezig in de verhalen van Dick van Zijderveld.

Laatst hoorde ik van iemand dat het verhaal het enige literaire genre is dat zal overleven. Misschien. Zeker is dat je een verhaal kunt laten uitdijen tot een roman. Indien je de grote lijn maar vasthoudt, door middel van tempo, ritme, muziek, cadens. Je kunt geen brood bakken zonder een vorm. Het verhaal is het zout in de pap, het enige literaire genre dat overleeft.

Wat willen de mensen horen? Iedereen kent het verhaal van Romeo en Julia en toch gaan ze naar het theater of naar de film. Vroeger hield de film op als het spannend werd. Wordt vervolgd. Meteen kwam je terug. Denk aan de Bijbel: hij staat stampvol spannende verhalen over seks en overspel. Vertel het de mensen duizendmaal, toch willen ze het altijd weer horen.

Vijf verhalen

In de vijf verhalen van Dick van Zijderveld blijven vragen onbeantwoord, handelingen worden niet altijd verklaard. Deze raadselachtigheid wekt geen irritatie, maar fascineert. De auteur kiest bewust voor de verteltechniek die bij een bepaald verhaal of personage past.

In ieder verhaal kijk je als het ware door een sleutelgat: je krijgt een kleine, zorgvuldig begrensde inkijk in de situatie. De rest is gevoel, interpretatie. Van Zijderveld heeft een feilloos gevoel voor dosering, voor het opbouwen van tempo. De spanning in het verhaal doet je snakken naar een uitbarsting. Elk verhaal blijft boeiend. Van Zijderveld is een meester in het genre.

Je merkt dat Van Zijderveld vertrouwd is in wat hij moet doen als schrijver. Zijn geest converseert met zichzelf. Zijn verhalen hebben een overlevingskans. Hij gelooft erin.

Verlegen, bedeesd, spiritueel, het zijn woorden die op Dick van Zijderveld van toepassing zijn. Late lente is zijn debuut. Verhalen over mannen die op een keerpunt in hun leven staan en met de vraag worden geconfronteerd: ’Is dit lot of toeval?’

Het is een opmerkelijke bundel, want wie kon verwachten van een socioloog en wetenschappelijk onderzoeker dat hij geïntrigeerd is door datgene wat de wetenschap niet kan ’meten en tellen’.

De hang naar het spirituele komt in bijna al zijn verhalen terug. De werkelijkheid is meer dan die waar je dagelijks tegenaan loopt. Of niet soms?

Verhalen vertellen

Ieder mens is een verhalenverteller. Hij leeft omringd door zijn eigen verhalen en de verhalen van anderen. Hij ziet alles wat hij meemaakt in het licht van deze verhalen. Hij probeert zijn leven te leven alsof hij het vertelde. Met woorden kun je je aan het nu onttrekken. Woorden zijn gevaarlijk, omdat ieder mens er zijn betekenis kan aan geven. Schrijven is onzeker zijn. Het is het beroep van elke verhalenverteller onzeker te zijn en zijn onzekerheid te verraden. Hij zoekt, met een rusteloos verlangen naar een lang verlangde rust.

Mensen zijn kletskousen. Zet twee mensen bij elkaar en vroeg of laat ontstaat een gesprek, ook als ze elkaar eigenlijk niets te vertellen hebben. Maar vertellen moeten ze. En als er niets de moeite van het vertellen waard is, dan maken ze het de moeite waard. Al zo lang als we terug kunnen kijken, vertellen mensen elkaar verhalen. En sommige verhalen worden doorverteld, van mens tot mens, van generatie tot generatie. Totdat ze op schrift worden vastgelegd.

Voor een goed verhaal is het feitelijk niet van belang of het echt is gebeurd. Realiteitswaarde is hooguit een interessant toegevoegd attribuut. Waar het om gaat is of mensen er zich mee kunnen vereenzelvigen. Of ze zichzelf in het verhaal kunnen verplaatsen, als acteur of potentieel verteller. Of het verhaal iets vertelt dat hen aangaat, dat het hen een blik biedt op een andere wereld of dat het hen duidelijk maakt dat hun wereld zo gek nog niet is. Er moet iets aan dat verhaal te beleven zijn. Het moet inspiratie bieden, troost, hoop of motivatie. Je moet het tot je eigen verhaal kunnen maken. Dick van Zijderveld slaagt hierin meesterlijk.

Daarmee is niet gezegd dat er geen kloof zou bestaan tussen iemands verhalen en iemands leven. Mensen hebben er geen problemen mee om in twee werelden te leven.

Wat maakt nou een verhaal tot een goed verhaal? Zijn daar objectieve criteria voor? Ja, die zijn er, en ze zijn heel simpel: een verhaal is een goed verhaal als het wordt naverteld. Het is een kwestie van selectie, net zoals in de evolutie. Verhalen moeten onderling concurreren. En in die concurrentiestrijd komen sommige verhalen bovendrijven en andere leggen het loodje. De verhalen die overleven zijn de beste verhalen.

—-

Eerder heeft de nationaleboekenblog.nl Dick van Zijderveld geïnterviewd over zijn verhalenbundel ‘Late Lente’. Zie daarvoor http://www.nationaleboekenblog.nl/interviews/‘treurtniet-lijkt-het-minst-niet-op-mij’/

Deze beschouwing is ingekort en aangepast. De integrale versie van de recensie/essay van Thierry Deleu is te lezen op www.dickvanzijderveld.nl, http://www.geletterdemens.blogspot.com/ en http://www.hetprieeltje.net/koeriertje.html