De 86 beste dichters van Vlaanderen (2)

Een eigenwijze bloemlezing

Thierry Deleu heeft zich aan alle kanten verantwoord, voor zijn visie, voor zijn schrijven, en voor zijn criteria, om te komen tot de 86 beste dichters van Vlaanderen. Een uitgebreid essay in twee delen, met aandacht voor het verschil in dichtstijl tussen Nederlanders en Vlamingen en zijn poëzieopvatting. Vandaag het slotdeel. Vorige week was het eerste deel.

Door Thierry Deleu

Thierry Deleu heeft zich uitgebreid verantwoord. Nu doet hij zijn keuzes uit de doeken.
Thierry Deleu heeft zich uitgebreid verantwoord. Nu doet hij zijn keuzes uit de doeken.
Welke criteria heb ik aangelegd om de 86 dichters te kiezen? Mijn criteria? Moeilijke vraag, of beter het antwoord zal altijd controversieel zijn. De geselecteerden nemen gemakkelijk de kleur aan van de bloemlezer en andersom. Ik kan een dichter niet verkiezen, wanneer ik zijn/haar gedichten niet heb gelezen. Dit is nogal wiedes.

Waarvoor val ik niet? Voor retorische gezwollenheid of sentimentaliteit.
• Ik heb een voorkeur voor aansprekende, hartstochtelijke poëzie.
• Gedichten moeten een zeker ritme hebben, een metrum, ze moeten klinken en de woorden moeten esthetisch en inhoudelijk smaken en interpretatie toelaten.
• Opgelet, ik zoek niet naar metrum, strofenbouw en rijm, maar als die er zijn en ze hinderen niet, dan heb ik geen probleem. Poëzie mag zich niet reduceren tot betekenisloos brommen van klank en ritme. Poëzie kan zich wel laven aan de muziek, het muzikale ritme en de klankstructuur van de taal.
• Ik maak bij mijn keuze geen analyse die de vorm aanneemt van vivisectie (je maakt zo het gedicht dood).
• Als ik een gedicht meerdere keren moet lezen om het te begrijpen, dan hoeft het voor mij niet meer.
• Poëtisch taalgebruik is voor mij strikt genomen niet anders dan normaal taalgebruik, maar dit neemt niet weg dat het lezen van een gedicht een andere houding vereist: de lezer moet zich durven open te stellen voor twijfel, ambiguïteit en onbeslistheid.
• De grote kracht van een goede dichter is zijn empathie.
• Poëzie is woordkunst, een in het metafysische geankerd spel.
• Poëzie is zeggingskracht.
• Poëzie moet zich tevreden stellen met de plaats die ze toebedeeld krijgt: moraal, consumptie, politiek zijn vreemde domeinen. In poëzie wordt onderzocht wat elders ‘voortdurend aan het zicht onttrokken wordt’.
• In poëzie primeert de betekenaar op de betekenis, maar de betekenis is nooit afwezig.
• Van belang zijn het taalgebruik, het gedicht moet verrassend zijn, zowel op woordniveau als op het niveau van de syntaxis.
• Indien de dichter een meer hermetische weg inslaat, dan nog moet hij narratief te karakteriseren zijn.

Parti pris?

Wil ik deze namenlijst met de bedoeling recht te doen aan de literaire situatie in Vlaanderen? Neen, want dergelijke selecties hebben altijd een hoog ‘Genesisgehalte’: ze verklaren zichzelf tot het beginpunt van een nieuwe poëzie-elite.
Stel ik een namenlijst samen vanuit een duidelijk parti pris, dat wil zeggen vanuit een voorkeur? Hoe kan het anders? Is mijn overzicht van dichters gekleurd en vertekend? De onderliggende gedachte leg je er zelf maar in.

Deze ‘bloemlezing’ van namen wil juist niet doorgaan als objectieve standaard op poëziegebied: de voorwaarden die tot op heden hiervoor zijn opgesteld, lijken mij te discriminerend. Ik ontken de macht niet van een bloemlezer. Maar hier is mijn ‘macht’ toch heel beperkt gehouden.

Elke namenbloemlezing kent zijn beperkingen. De eerste beperking is van geografische aard: louter Vlaamse dichters. Andere beperkingen: het engagement van de dichter en de persoonlijke voorkeur van de samensteller, een beter woord hier is de essayist. Geen beperking is het medium van publicatie: zowel dichters die al “papieren” bundels bij reguliere en niet-erkende uitgeverijen uitgaven, als dichters die voor eigen beheer kozen, als dichters die gedichten plaatsten in tijdschriften en magazines.

Mijn selectie:

Dirk van Batselaere, Bert Bevers, Lut de Block, Geert Buelens, Marc Bungeneers, Viviane Burssens, Gunnar Callebaut, Hendrik Carrette, Martin Carrette, Hervé J. Casier, Guy Commerman, Patrick Cornillie, Frank Decerf, Jenny Dejager, Patricia De Landtsheer, Thierry Deleu, Alain Delmotte, Ferre Denis, Joris Denoo, Didi De Paris, Frans Depeuter, Francis De Preter, Frans Deschoemaeker, Marleen De Smet, Astrid Dewancker, Bernard Dewulf, Charles Ducal, Fernand Florizoone, Richard Focqué, Peter Ghyssaert, Luuk Gruwez, Robin Hannelore, Stefan Hertmans, Peter Holvoet-Hanssen, Guy van Hoof, Philip Hoorne, Joris Iven, Roland Jooris, Tom Lanoye, Patricia Lasoen, Ruth Lasters, Patrick Lateur, Jan Lauwereyns, Herman Leenders, Bert Lema, Frédéric Leroy, Roel Richelieu van Londerseele, Sylvie Marie, Luc C. Martens, Mark Meekers, Roger Nupie, Edith Oeyen, Frank Pollet, Renaat Ramon, Eric Rosseel, Paul Rigolle, Willy Roggeman, Xavier Roelens, Willem M. Roggeman, Annmarie Sauer, Hedwig Speliers, Willy Spillebeen, Erik Spinoy, Ina Stabergh, Lucienne Stassaert, Peter Theunynck, Henri Thijs, Marc Tritsmans, David Troch, Yerna Vandendriessche, Rose Vandewalle, Eric Vandenwyngaerden, Jozef Vandromme, Lies Van Gasse, Miriam Van hee, Jan Van Loy, Dirk Vekemans, Willie Verhegghe, Peter Verhelst, Dimitri Verhulst, Herwig Verleyen, François Vermeulen, Eriek Verpale, Hugo Verstraeten, Frans Vlinderman en Rik Wouters.

Bedding

Ik ben er van overtuigd dat Vlaamse dichters een andere bedding hebben dan onze bovenburen. Dit heeft niets met arrogantie te maken, maar, zeg nu zelf, Vlamingen dichten met meer charme, de problematiek is herkenbaarder, soms zijn ze stereotiep, maar de ondertoon is minder moraliserend. Zijn Vlaamse dichters minder degelijk, minder intellectueel, minder beschaafd? Ik stel vast dat zij muzikaler zijn, met meer mystieke overgave, elan en spontaniteit. Het Vlaamse gevoel versus het Hollandse verstand (Paul van Ostaijen).

Eigenlijk maakt dit niet veel uit: enerzijds stel ik een namenlijst samen met uitsluitend Vlaamse dichters en anderzijds schrijven deze dichters ook Nederlandse poëzie.

E-mail: thierrry.deleu@skynet.be
www.geletterdemens.blogspot.com